Karels ervaring met Transference Focused Psychotherapie (TFP)

Karel is een jaar of drie in behandeling. Hij volgt Transference Focused Psychotherapie (TFP) met een frequentie van aanvankelijk twee keer per week, nu eens per week.

Wat bracht je ertoe hulp te zoeken?
‘Onverwerkte familiaire zaken speelden een rol, zoals het overlijden van mijn moeder. Ik had problemen met relaties aangaan en kwam er zelf niet meer uit. Ik liep tegen de muren op. Op advies van de moeder van een vriend van mij, een psychologe, heb ik hulp gezocht bij het NPI. Dat vond ze een goede club. Na het onderzoek kon ik groepstherapie of individuele therapie doen. Ik heb toen voor individuele therapie gekozen.’

Waar draait de therapie om, voor jou?
‘Om beter te kunnen omgaan met de dagelijkse dingen in het leven, om beter relaties te leren aangaan en beter te leren communiceren. Dat kun je wel doelen noemen.’

Wat heb je vooral aangepakt in de therapie?
‘Mijn onmacht om te communiceren vanuit en over mijn gevoel. Ik kon dat vroeger niet. Ik stopte gevoelens altijd weg. Ik heb geleerd, door steeds te praten over de dagelijkse dingen van het leven en na te denken over wat daar gebeurt, in te zien hoe conflicten bijvoorbeeld in relaties, een diepere betekenis hebben, of voortkomen uit het verleden. Hoe de manier waarop ik nu iets ervaar of relaties aanpak, gekleurd is door een bepaalde achtergrond uit het verleden.’

Hoe kijk je aan tegen de resultaten?
‘Het gaat veel beter. Ik heb veel meer inzicht in mezelf gekregen. Inzicht in wat ik ervaarde en waar het uit voortkwam. Ik heb geleerd om gevoelens toe te laten en erover te praten, en daarmee om ze te beter te hanteren. Dat is heel geleidelijk gegaan. Terugkijkend is er niet een moment dat het ineens beter ging.’

Wat vind je van de therapeutische relatie – zo belangrijk in de TFP?
‘Dat heeft ook een ontwikkeling gehad. In het begin ging ik ervan uit dat de therapeut, de expert, wist wat goed is, en volgde ik dat. Verder wilde ik ook liefst concreet horen hoe het moest of hoe het zat. Liefst snelle oplossingen, in plaats van iets terugkrijgen waar ik dan weer zelf over moest nadenken. Daar was ik wat ongeduldig in. Inmiddels heb geleerd dat het nadenken en terugkoppelen noodzakelijk is, en dat het werkt, en dat de relatie met de therapeut tweerichtingsverkeer is. Expertise is prima, maar er zijn ook momenten dat ik tegengas geef. Naast de theorie van de therapie gaat het ook om mijn verwachtingen en wat ik in de praktijk meemaak, of wat ik vind. Soms moet de therapeut daar ook iets in toegeven’.
‘Verder vraagt de therapeut je regelmatig naar wat je meemaakt in de relatie met hem. Sinds ik naar een keer therapie in de week ben gegaan, ben ik er minder mee bezig. Dan is het meer checken. Ik houd iets tegen hem aan, of ik het zelf goed heb opgelost, of dat hij er anders tegenaan kijkt. En dan krijg je een antwoord terug dat je zelf had kunnen weten. Of eigenlijk ook wel wist.’

Kun je in een beeld jouw winst bij de therapie beschrijven?
‘Het is alsof de wolken zijn verdwenen en de zon is gaan schijnen. De toegevoegde waarde is erg groot. Het allerbelangrijkste is dat ik over mijn emoties durf te praten en me er niet voor schaam. Ik ben veel meer mezelf geworden, en daardoor een aardiger en leuker mens. Voor mezelf en voor mijn omgeving.’