shape

Interviews medewerkers

Op deze pagina lees je interviews met NPI medewerkers over hun werk.

Dagbehandeling voor zwangeren: erkenning, herkenning en steun vanuit de groep

Interview met Carlinde Broeks en Jasmijn de Vos

Het NPI biedt sinds 2020 dagbehandeling voor zwangere vrouwen met persoonlijkheids­problematiek. Carlinde Broeks (onderzoeker, psychiater en een van de initiatiefnemers) en Jasmijn de Vos (klinisch psycholoog) vertellen over deze nieuwe NPI-expertise. “Als de wolk ook zwart mag zijn, is er meer ruimte om de positieve aspecten te gaan voelen.”

Gerichte specialistische ggz voor zwangere cliënten was er nog niet in Amsterdam. Daarom heeft Carlinde in 2020 met een collega de dagbehandeling voor zwangeren opgezet. Een multidisciplinair team van een psychiater, psychologen, een systeemtherapeut, een psychomotorisch therapeut en een verpleegkundige, biedt één dag per week een groep zwangere vrouwen met persoonlijkheids­problematiek dagbehandeling volgens een vast programma, zo’n twintig weken lang. De cliënten worden aangemeld via huisartsen, verloskundigen, POP-poli’s of behandelaren van andere Arkin-specialismen.

Jasmijn & Carlinde

Carlinde: “We zien dat de vrouwen in onze behandeling minder last krijgen van de psychische klachten waarmee ze binnenkomen. Ze gaan meer binding voelen met hun ongeboren kind.”

Jasmijn: “Wij zijn enthousiast, en de vrouwen zelf zijn ook positief. Het helpt echt om één keer per week na te denken over jezelf, je kindje, je zwangerschap, wat voor moeder je wil zijn.”

Waarom is het belangrijk dat er groepsdagbehandeling is voor zwangere vrouwen met een persoonlijkheidsstoornis?

Carlinde: “Psychiatrische problemen worden vaak doorgegeven binnen families. Kinderen van ouders met psychische problemen ontwikkelen later zelf ook weer vaker psychische problemen. Dit risico loopt verder op als beide ouders klachten hebben. Zeker bij vrouwen met persoonlijkheids­problematiek, omdat persoonlijkheidsproblemen vaak tot uiting komen in relaties met anderen, dus ook in de relatie met het kind – ook als het nog niet is geboren. We weten niet precies hoe dat risico op kinderen wordt overgedragen. Het is een combinatie van genetische factoren, sociaaleconomische omstandigheden, opvoedeffecten. Maar wat mogelijk ook bijdraagt, is dat baby’s al voor de geboorte worden blootgesteld aan stress, door psychische klachten bij de moeder tijdens de zwangerschap.”

Jasmijn: “Als je als cliënt veel klachten hebt, is het vaak moeilijk om stil te staan bij de zwangerschap en om al over het kindje na te denken. Dit is dan ook een belangrijke focus van de dagbehandeling. Er is ruimte om van gedachten te wisselen over klachten of problemen waar cliënten in het dagelijks leven tegenaan lopen, maar er is ook expliciete aandacht voor het zwanger zijn en hoe zij dit ervaren. Wij nodigen cliënten uit na te denken over het aanstaande moederschap en hun kindje.”

Carlinde: “We weten dat bij vroeg ingrijpen, al tijdens de zwangerschap, de gezondheidswinst voor kinderen het grootst is. Dat maakt de dagbehandeling voor zwangeren zo belangrijk, omdat we dan de belangrijke thema’s al kunnen aanpakken voordat het kind er is.”

Jasmijn: “Elke behandeldag staat een ander thema centraal. Bijvoorbeeld de roze wolk. De vrouwen in deze groep zeggen regelmatig hierover: ‘Iedereen zegt dat ik blij moet zijn en oh, hoe geweldig is die roze wolk, maar mijn wolk is zwart, ik voel me nog helemaal niet blij. Dat maakt me hartstikke verdrietig.’ Een ander belangrijk onderdeel van de behandeling is dat we het hebben over wat je hebt meegemaakt, wat je van vroeger hebt meegekregen en wat je wel en niet aan je kindje wilt doorgeven.”

Kun je een voorbeeld noemen?

Jasmijn: “We zien bijvoorbeeld dat cliënten een ouder hadden die  grenzeloos was, veel aan zichzelf dacht en weinig ruimte had voor de emoties of ervaringen van de kinderen. Cliënten hebben daar dan een belangrijk stuk in gemist.  Zij geven in de groep aan dat ze dit zelf anders willen doen, dat zij hun kindje en diens emoties juist wél willen zien. , maar worstelen met dit thema en kunnen angstig zijn dat ze het niet kunnen. Andere cliënten worstelen bijvoorbeeld met de overtuiging dat ze het niet goed genoeg doen, of zijn geneigd zich in te grote mate aan te passen aan de wensen van de ander. Dat zijn bijvoorbeeld veel gedeelde onderwerpen in de groepen: het gevoel dat je er niet mag zijn, het niet goed doet. En er is veel onzekerheid over hoe ze het als moeder gaan doen.”

De behandeling gebeurt altijd in een groep. Wat is het voordeel daarvan?

Jasmijn: “De vrouwen krijgen erkenning, herkenning en steun vanuit de groep, dat is heel belangrijk. Ze delen dingen met elkaar waar ze het met de buitenwereld vaak niet over hebben. Daarmee steunen ze elkaar. Als de wolk ook zwart mag zijn, is er meer ruimte om de positieve aspecten te gaan voelen. We zien ook dat ze in de groep soms van elkaar een spiegel  krijgen, dat anderen zeggen: ‘Knap hoe jij het doet, reserveer je ook tijd voor jezelf?’ De groep is heel divers als je kijkt naar religie, seksuele diversiteit, cultuur, maar ook als je kijkt naar verschil in karakters, opleidingsniveau en vakgebieden. We zien vrouwen met een grote variëteit in klachten: dwang, angst, somberheid, eetstoornissen, verslavingsproblemen. Het is mooi hoe er veel verbinding is door de zwangerschap. En het is heel verfrissend, zo’n diverse groep. Dan zeggen er drie: ‘Dat herken ik, ik ben ook zo angstig.’ En zegt een vierde: ‘Dat heb ik dus helemaal niet.’ Of iemand zegt: ‘Zoals jij voor jezelf opkomt in je relatie, wil ik ook. Ik wil steviger worden.’ Zo leren ze van elkaar. Een groep zet aan tot nadenken en is ook een speelveld om te oefenen met ander gedrag. Bijvoorbeeld door je uit te spreken, of door ruimte in te nemen.”

De groep biedt veel veiligheid

Jasmijn: “Klopt. Zo is het hele programma van begin tot einde opgezet. We bellen elke nieuwe deelnemer van tevoren en leggen de praktische dingen zoals uit waar je moet zijn en waar je kan parkeren. Elke week heeft het programma dezelfde structuur. Dat geeft ook veiligheid, je weet wat je kan verwachten. En we hebben een vast, hecht team. Er is veel kennis in huis en we hebben veel lol en gezelligheid met elkaar. Dat zien de cliënten, dat biedt ook veiligheid.”

Welk effect heeft de behandeling?

Carlinde: “We zien dat de vrouwen in onze behandeling minder last krijgen van de psychische klachten waarmee ze binnenkomen. Ze gaan meer binding voelen met hun ongeboren kind, en ze gaan beter – en milder – nadenken over hun eigen denken, voelen, handelen en dat van anderen.”

Jasmijn: “Cliënten gaan nadenken over wat voor moeder ze willen zijn, en worden nieuwsgierig naar hun kindje. Het geeft ze meer rust en minder stress in de zwangerschap. Dat is fijn, want het is al zo’n precaire tijd.”

Carlinde: “We weten dit allemaal omdat we de vrouwen sinds de start van de behandeling in 2020 wetenschappelijk zijn gaan volgen en ook een aantal vrouwen na afloop van de behandeling hebben geïnterviewd over hun ervaringen. We zien dat je ervaringen delen in een groep van andere zwangeren die ook niet allemaal ‘op de roze wolk zitten’ heel belangrijk is.”

Jasmijn: “Wij zijn enthousiast, en de vrouwen zelf zijn ook positief. Het helpt echt om één keer per week na te denken over jezelf, je kindje, je zwangerschap, wat voor moeder je wil zijn. Ze voelen zich gesteund, erkend en gezien. En ze blijven elkaar zien, er komen vriendschappen uit voort.”

Postpartum

Na de bevalling volgt het behandelteam de vrouwen nog drie maanden. Waar nodig wordt meegedacht over een eventuele vervolgbehandeling.  Voor vrouwen die na de bevalling problemen houden,  is er de mogelijkheid om een postpartumgroep te volgen. Dit is een samenwerking van het NPI met het Kabouterhuis. De postpartum groep wordt gegeven door een behandelaar van de zwangerendagbehandeling en een IMH specialist van het Kabouterhuis.


TOPGGz: permanent innoveren voor optimale zorg

Interview met Rien Van en Birre van den Heuvel

Het NPI is TOPGGz-gecertificeerd. Rien Van, directeur behandelzaken en Birre van den Heuvel, onderzoeker en klinisch psycholoog vertellen wat dit betekent voor het NPI, de medewerkers en de cliënten. “Steeds kijken we: wat zouden we anders kunnen doen en hoe staat het met de onderbouwing? Daardoor blijf je scherp.”

Het NPI is sinds 2016 TOPGGz-gecertificeerd. Dat houdt een hoop in, maar kortgezegd biedt het NPI hoog-complexe cliënten onderscheidende zorg met hoog-specialistische en innovatieve behandelingen. Er lopen verschillende wetenschappelijke onderzoeken, de medewerkers publiceren hierover en het NPI draagt bij aan kennisoverdracht en opleidingen van professionals.

Rien Van

Rien: “We doen veel aan bijvoorbeeld vernieuwing van behandelprogramma’s en zijn bezig ervaringsdeskundigheid een plaats te geven. En bij alles wat we doen en ons hele zorgaanbod speelt wetenschappelijke evidentie een rol.

Achterstand
“We hebben de TOPGGz-erkenning bewust ingezet”, zegt Rien Van, directeur behandelzaken. “Toen we tien jaar geleden als nieuw NPI begonnen, was er op het gebied van persoonlijkheids­problematiek sprake van een achterstand in kennis en beschikbaarheid van goede behandelingen. Ondanks duidelijke verbeteringen, ook landelijk, zijn we er nog steeds niet. Je ziet bijvoorbeeld dat er geen academische afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen is, terwijl het heel veel voorkomt en grote consequenties heeft. Wij dachten: door onze wetenschappelijke focus kunnen we bijdragen aan een betere situatie voor mensen die lijden aan persoonlijkheidsproblemen.”

Alles ademt TOPGGz
Het NPI werkt er hard aan om alle veertien TOPGGz-criteria waar te maken op alle vier de locaties. Rien: “We doen veel aan bijvoorbeeld vernieuwing van behandelprogramma’s en zijn bezig ervaringsdeskundigheid een plaats te geven. En bij alles wat we doen en ons hele zorgaanbod speelt wetenschappelijke evidentie een rol. We kijken steeds wat het effect is van wat we doen en dat dragen we uit naar de buitenwereld.” Die wetenschappelijke werkwijze geeft medewerkers iets minder vrijheid, zegt Rien. Want om de onderzoeken goed te kunnen doen, moeten zij hun behandelingen strikt volgens de onderzochte methodes uitvoeren. “Als je allemaal uitzonderingen maakt, weet je niet wat je doet. Maar het heeft z’n nut om het vol te houden; geregeld werkt een behandelmethode pas na verloop van tijd.”

Lol in wetenschap en innovatie
Wie bij het NPI werkt, moet dan ook lol hebben in de wetenschappelijke en innovatieve aanpak, en die ook uitdragen, zegt Rien. “Daar selecteren we onze mensen op, want zij vormen de identiteit van het NPI. We gaan niet alleen uit van een bepaald symptoom, maar kijken vanuit een ontwikkelingsgerichte dynamische manier naar hoe en waarom dat bij deze persoon heeft kunnen ontstaan. Daarmee hopen we duurzaam effect te bereiken.”

Aantrekkelijk werkpakket
Birre van den Heuvel, onderzoeker en klinisch psycholoog, heeft duidelijk lol in de werkwijze van het NPI. “Wij doen ons behandelwerk ingebed in wetenschappelijk onderzoek. Dat levert een heel gevarieerd en aantrekkelijk werkpakket op. Ik vind het erg leuk om in het klein, met cliënten, aan het werk te zijn, én heel groot, internationaal en wetenschappelijk, met het FORCE-onderzoek.” Ook de permanente innovatie, een belangrijk onderdeel van TOPGGz, speekt haar aan. “Het NPI blijft bezig met innoveren en optimale zorg. Steeds kijken we: wat zouden we anders kunnen doen en hoe staat het met de onderbouwing van wat we doen? Het maakt dat je als medewerker niet zo’n ingedut gevoel hebt, je blijft scherp.”

Bijdragen aan beroepsopleidingen
Ook NPI’s permanente bijdrage aan beroepsopleidingen – een andere vereiste van TOPGGz – houdt de organisatie en medewerkers scherp. Rien: “Veel mensen in opleiding lopen hier stage en veel vaste medewerkers zijn docent op een van de opleidingen of geven supervisie. Onze medewerkers kunnen zich bovendien voortdurend ontwikkelen.”

Birre van den Heuvel

“Wij doen ons behandelwerk ingebed in wetenschappelijk onderzoek. Dat levert een heel gevarieerd en aantrekkelijk werkpakket op. Ik vind het erg leuk om in het klein, met cliënten, aan het werk te zijn, én heel groot, internationaal en wetenschappelijk, met het FORCE-onderzoek.”

Waardevolle inspanning
Elke vier jaar wordt in een visitatie opnieuw beoordeeld of het NPI aan de strenge TOPGGz-eisen voldoet. Dat was zo in 2016 en in 2020 en nu in 2024 dus voor de derde keer, zegt Rien. “Dat is een behoorlijke inspanning. Je moet onder andere alle data goed op orde hebben, publicaties over onderzoeken laten zien, presentaties geven tijdens de visitatie, alles goed verwoorden.” Maar het is de moeite waard, vindt hij. “Het maakt zichtbaar waar we voor staan en waar onze focus ligt.”

Verbeterkans
Birre ziet nog een verbetering voor de organisatie achter TOPGGz. “Ik zou best meer inhoudelijke wisselwerking willen. We zouden veel aan TOPGGz als organisatie of aan hun netwerk kunnen hebben, maar daar merk ik nog niet veel van. Ik denk dat er nog een kans ligt om meer met een ander TOPGGz-instituut voor persoonlijkheidsstoornissen te zijn verbonden en van elkaar te profiteren.”

Nieuw perspectief
De cliënten hebben wel volop baat bij het TOPGGz-certificaat van het NPI, merkt Birre. “Je krijgt het TOPGGz-certificaat niet zomaar. TOPGGz betreft onder andere hooggespecialiseerde zorg. Cliënten weten daardoor dat bij ons de meeste kans is dat ze zo goed mogelijk worden behandeld. Vaak hebben ze eerder behandelingen gehad die niet werkten. Dat maakt dat ze soms al hun hoop op het NPI hebben gevestigd, of soms juist niets meer verwachten. Maar met onze betrokkenheid, en onze kennis en kunde naar het laatste wetenschappelijke inzicht, proberen wij altijd een nieuw perspectief voor hen te creëren. Ik vind de TOPGGz-erkenning iets om trots op te zijn; wij hebben dit met z’n allen neergezet.”


NPI Online is leuk, prettig én effectief

Interview met Hans Stolk en Safiye Yinelek

Het NPI is begonnen met NPI Online. Het werkt, het is leuk en het is prettig voor cliënten én behandelaren. “Ik vergeet vaak dat het scherm ertussen zit.”

“We doen gewoon wat we altijd bij het NPI doen, alleen dan online”, zegt Hans Stolk, manager bedrijfsvoering van NPI Online. Ofwel: behandeling via beeldbellen, Engels- en Nederlandstalig.  Om te kijken of NPI Online echt een goed idee was, is in 2022 eerst een pilot gehouden met 25 individuele schematherapiebehandelingen. “Dat is de meest overzichtelijke behandeling in aantal sessies en aanpak”, verklaart Hans.

Hans Stolk

“Het hangt in de lucht,” zegt Hans over de reden van NPI Online, “en de overheid wil het graag. En als je erover gaat nadenken, zie je veel voordelen.”

Gewoon leuk
“Het hangt in de lucht,” zegt Hans over de reden van NPI Online, “en de overheid wil het graag. En als je erover gaat nadenken, zie je veel voordelen. Minder wachttijden voor de cliënt, meer flexibiliteit voor de behandelaren. Het is versneld door corona. Toen moest het, en merkten we dat we hartstikke veel konden. Nu moet het niet meer, maar kan het wel. Nu is het gewoon leuk.”

Vrijwillig
Online behandeling is altijd vrijwillig, benadrukt Hans: “Cliënt én behandelaar moeten het zien zitten, anders werkt het niet. Belangrijk is ook dat de cliënt veilig moet blijven.” Cliënten waarvan een crisis is te verwachten, kunnen beter face-to-face worden behandeld. Hans: “Je moet afspraken kunnen maken over wat te doen in geval van crisis. Het is nauwelijks gebeurd, maar zo nodig kan iemand in crisis bij een van onze vestigingen langskomen voor psychiatrische ondersteuning. In de kennismakingsfase schatten we in of iemand, zo nodig, naar ons toe kan reizen.” “We sturen ook altijd de huisarts een brief over de online behandeling, én we bellen erover”, zegt online behandelaar Safiye Yinelek.

Meer flexibiliteit
De pilot was een succes. Er zijn veel voordelen, voor de behandelaren en voor de cliënten. Behandelaren hebben meer flexibiliteit. Zij kunnen meer thuiswerken, als ze willen. En na verhuizing kunnen ze toch bij het NPI blijven werken, of bij het NPI gáán werken, ook al wonen ze ver weg.
Hans: “Werken voor NPI Online kan ook een uitkomst zijn voor een collega wiens partner naar het buitenland gaat. Groot voordeel is ook dat wij geen deskundigheid verliezen doordat iemand verhuist.” Safiye Yinelek werkte als psychotherapeut bij het NPI. Zeker tijdens de coronalockdowns voelde ze zich verscheurd tussen Nederland en Turkije, waar al haar familie woont. In 2021 is ze verhuisd naar Istanbul. “Ik bleef het liefst met één been in Nederland, bij het NPI, en met het andere in Turkije, om er te wonen. Dat bleek te kunnen, want mijn manager vroeg of ik voor NPI Online wilde werken. Nu heb ik het beste van beide werelden.”

Tevreden behandelaren
De behandelaren zijn positief over online werken, blijkt uit de evaluatie van de pilot. Ze zijn tevreden over de mate waarin ze contact met de cliënt kunnen maken. Ook hebben de behandelaren onderling een goed gevoel over hun team, ondanks dat ze elkaar tijdens intervisies en cliëntbesprekingen alleen online zien. Safiye: “Ik vergeet vaak dat het scherm ertussen zit. De wekelijkse vergadering met het online team is wel een must, daar heb ik echt behoefte aan. Want ik mis het om even de kamer van een collega binnen te kunnen lopen, of elkaar in de wandelgangen of de lunchruimte tegen te komen. Dan deel je dingen. Daarom werk ik ook in Istanbul in een kliniek.”

Eigen vertrouwde omgeving
Voor cliënten heeft online behandelen ook voordelen. Het is laagdrempelig en toegankelijk, het kost minder tijd en cliënten hoeven er geen vrij voor te nemen. “Tijdens een behandelsessie bij NPI Online ben je in je eigen vertrouwde omgeving”, zegt een cliënt. “Deze kun je inrichten zoals je dat zelf fijn vindt. Ik vind het prettig dat ik na de behandeling niet hoef te reizen en direct weer de samenleving in moet. Hierdoor heb ik meer tijd voor verwerking.” Cliënten geven aan dat ze in de onlinegesprekken goed kunnen vertellen wat hun klachten zijn en waar ze tegenaan lopen in het dagelijks leven. Alle cliënten hebben het idee dat hun behandelaar in het onlinegesprek een goed beeld heeft gekregen van wie ze zijn en wat hun klachten zijn.

Safiye Yinelek

“Ik vergeet vaak dat het scherm ertussen zit. De wekelijkse vergadering met het online team is wel een must, daar heb ik echt behoefte aan.”

Veelbelovend
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar online behandeling. Maar de onderzoeken die zijn gedaan, zijn veelbelovend, zegt Hans. Uit onderzoek blijkt dat resultaten van online behandelingen minstens zo goed zijn als die van behandeling op locatie. Hans: “Soms is de kwaliteit zelfs beter.” Waardoor precies, is nog niet bekend. Hij kan er alleen over speculeren. “Misschien doordat de cliënt en de behandelaar bewust voor deze vorm kiezen. Misschien geef je als behandelaar de methode zuiverder, doordat je minder afleiding hebt van de non-verbale signalen die je in een kamer opvangt.”

Kortere wachttijden
Groot voordeel van de online behandelingen is dat de wachttijden korter zijn. Hans: “Het uitgangspunt is dat als cliënten gebruik willen maken van NPI Online, we ze ook snel in behandeling nemen. Dat is tot nu toe gelukt; inclusief intake binnen vier weken. Maar we weten nog niet hoe groot uiteindelijk de vraag naar online behandeling is.” NPI Online wordt rustig uitgebreid. Bij de intake worden mensen die geschikt zijn voor online behandeling (zie kader) gepolst of ze online behandeling zien zitten. Hans: “We kijken nu welke vraag op ons afkomt en of er andere behandelingen geschikt zijn om online te doen.” Safiye: “Het mooie is dat het werkt.

Voor welke cliënten is online behandeling geschikt?
De cliënt:


NPI-onderzoek: FORCE

Interview met Martine Daniëls en Birre van den Heuvel

Cluster C-persoonlijkheidsstoornissen komen veel voor, maar er is weinig onderzoek gedaan welke behandeling effectief is voor wie. Met het FORCE-onderzoek brengen Martine Daniëls en Birre van den Heuvel van het NPI hier verandering in. Beiden zetten zich in om cliënten met cluster C-persoonlijkheidsstoornissen de aandacht te geven die ze verdienen. Martine vertelt over hun onderzoeken.

Ongeveer de helft van de cliënten die bij het NPI instromen hebben een vermijdende, afhankelijke of dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, ofwel een cluster C-persoonlijkheidsstoornis. Er zijn allerlei behandelingen voor deze cliënten, individueel en in groepen. Maar vreemd genoeg is er weinig bekend over de effectiviteit van deze behandelingen en wat nou werkt voor wie.

Hoe komt dat?
Martine: “Deze doelgroep lijdt in stilte, ze roepen het niet van de daken. Mensen met bijvoorbeeld cluster B-persoonlijkheidsstoornissen, zoals borderline, zijn meer externaliserend. Daar is veel meer onderzoek naar gedaan. Cluster C-cliënten zijn minder opvallend en passen zich aan. Ze zijn ook vaak heel geliefd, want ze werken bijvoorbeeld hard en lang. De omgeving lijdt er niet zozeer onder, maar zelf lijden ze wel erg. Deze groep heeft behoefte aan aandacht.”

Ideale plek
Martine en Birre, beide klinisch psycholoog bij het NPI, zijn drie jaar geleden het FORCE-onderzoek gestart om de behandelingen voor deze cliënten te onderzoeken en verbeteren. Het NPI is de ideale plek voor hun onderzoek. Martine: “De kracht van het NPI is dat we al een heel breed aanbod voor persoonlijkheidsproblematiek hebben; we hebben schematherapie en psychodynamische therapie in verschillende varianten, individueel en voor groepen.” Martine vergelijkt drie vormen van individuele therapie (I-FORCE), Birre vergelijkt drie vormen van groepstherapie (G-FORCE) (zie kader). Voor elke behandelvorm is een specifiek op cluster C-gericht protocol opgesteld. “We weten niet welke behandeling voor welke deelnemende cliënt het beste is. Daar zijn wel ideeën over; die kunnen we nu toetsen.”

Werken jullie collega’s goed mee aan FORCE?
“Zeker. Het onderzoek loopt door heel het NPI. Alle vestigingen en alle behandelaren werken mee – alleen al voor I-FORCE zijn dit zo’n zeventig behandelaren. Het vraagt best wat extra inspanning van hen. Ik merk het zelf ook; ik doe als behandelaar mee aan de G-FORCE-studie van Birre; je moet allemaal kleine handelingen doen, zoals elke sessie weer het audio-bandje aanzetten en de interventielijst invoeren. Je kan door FORCE ook minder afwijken van het protocol, ook al zou je het wel eens net iets anders willen doen. Dat schuurt soms. Aan de andere kant vergroot je de kracht van de behandeling door het protocol zuiverder te volgen. We mogen echt trots zijn op hoe goed de behandelaren meedoen.”

En de cliënten?
“Zij doen ook goed mee. Hun motivatie is vaak dat ze willen meewerken aan de verbetering van de kwaliteit en aan het behoud van de zorg. Daar hebben ze wat voor over; ze moeten verschillende vragenlijsten invullen en een aantal interviews van een uur geven. Maar het is ook aandacht voor hen. En aan het einde van de behandeling en bij twee van de drie follow-upmetingen kunnen ze inzage krijgen in hun resultaten. Dan kunnen ze hun vorderingen zien.”

Hebben jullie alle deelnemers aan FORCE al binnen?
Martine: “Daar hadden we op gehoopt, maar we zijn ongeveer halverwege. Het is een project van de lange adem.” December 2023 waren 151 van de beoogde 264 I-FORCE-cliënten binnen en 181 van de beoogde 219 G-FORCE cliënten. “Het is een enorme klus. Maar wat veel uitmaakt is dat Birre en ik veel aan elkaar hebben. We hebben ook een heel team van onderzoeksassistenten en GioSsen die hard meewerken, en het wordt breed gedragen in het MT. Ik vind het heel leuk, die afwisseling van behandeling en onderzoek.”

Zijn er al resultaten?
“Dat duurt nog wel even. Wel heeft een masterstudent psychologie voor haar thesis gekeken of er factoren zijn die voorspellen of iemand kiest voor een individuele of een groepsbehandeling. Daar hebben we een eerste analyse van gemaakt. Die resultaten kan ik nu nog niet verklappen, maar we presenteren ze binnenkort. We hebben in 2023 ook een presentatie op het congres van de Society of Psychotherapy Research gegeven. We merken dat er veel interesse is in onze resultaten. Dat heb ik wel nodig; we trekken er hard aan, het is heel leuk als je dan resultaten kunt presenteren. Het is fijn dat we deze kwetsbare en bescheiden doelgroep in de schijnwerpers kunnen zetten en de zorg voor hen kunnen helpen verbeteren.”